Met deze drie woorden probeert de Surinaamse voetbaldeskundige zich te onderscheiden van de rest die nieuwsgierig is naar analyses over ons...
Met deze drie woorden probeert de Surinaamse voetbaldeskundige zich te onderscheiden van de rest die nieuwsgierig is naar analyses over ons voetbal. Met ‘de jongens zijn nerveus’, ‘er is een bepaalde druk op de jongens’, ‘ze zijn niet koelbloedig voor het doel’ en ‘ze hebben de tegenstander onderschat’ is zoal een analyse gemaakt van Natio.
Heel vaak zijn korte episodes afgesloten, om weer uit te kijken naar iets anders. We zijn thans bezig met circa 20 andere Caribische landen om uit te maken, wie het beste regionale voetballand is tijdens het officieuze Caribische Kampioenschap voor landenteams.
Door personen die al een tijdje meegaan in de Surinaamse voetballerij wordt beweerd dat Suriname, het Surinaamse voetbalelftal, in die ‘goeie ouwe tijd’ heer en meester was in het Caribisch gebied. In het 35-jarig bestaan van onze soevereine staat is het ons niet gelukt om ons te kwalificeren voor een WK. Het dichtst kwamen we in 1978 toen met 8-1 werd verloren van Mexico in de tijd van André Kamperveen als bestuurder.
Suriname kwam toen de volgende landen op zijn weg tegen: Canada, El Salvador, Guyana, Haïti, Trinidad en Mexico. Hoe belangrijk de Surinamer Kamperveen geweest is voor het Caribisch voetbal en de kansen die wij als land gemist hebben met zijn vroegtijdige dood in 1982 bij de zogenaamde ‘decembermoorden’ kunnen we lezen in “Suriname en de lange weg naar het WK” van Diederik Samwel die bij de aanvangen van de Digicel Caribbean Cup werd gelanceerd. Drie maanden voor zijn gewelddadige dood in december 1982 had hij nog de Spaanse koning begeleid naar de aftrap van het WK van 1982 in Spanje.
De onrealistische plannen voor 2014 worden in een juist context geplaatst in dit boek. De Caribbean Footbal Union (CFU) die ons tegenwoordig vaak heel onheus behandelt, door bijvoorbeeld op korte termijn programma’s te wijzigen, is door de Surinamer André Kamperveen opgericht. Hij was niet zomaar tevens de eerste voorzitter in 1978. In hetzelfde jaar werd Suriname Caribisch landenkampioen. Niet kort daarna werd Kamperveen als Caribische vertegenwoordiger benoemd in het hoofdbestuur van FIFA.
Hij was de organisatorische motor achter de hoogste prestatie ooit die een Surinaams elftal heeft geboekt en wel in 1978 toen Mexico een maatje te groot bleek. Het lag in de organisatie dus werd de Rob Groener-periode ingeluid door Kamperveen. Ampie Kamperveen had dromen en wilde altijd iets nieuws doen en vooral dromen zo snel mogelijk realiseren. Dat is wat wij nu missen in het Surinaams voetbal.
Bestuurders hebben geen flair, zijn houterig en niet ondernemend. Men wil geen verandering en is heel erg star. En dat zie je ook in het stadion en in het voetbal. In 1980 lukte het Suriname nog om als tweede te eindigen in de Caribische, Noord-Amerikaanse en Midden-Amerikaanse regio in de kwalificaties voor de Olympische Spelen in 1980 in Moskou. Het enige ticket was voor de USA, maar die besloten de Spelen te boycotten. Suriname kon toen met de nationale selectie verschijnen op een Olympische Spelen, maar de machthebbers besloten om zich solidair te verklaren met de USA.
Kortweg kan gesteld worden dat wereldtalent een land nog niet op een WK zet. De doorslaggevende factor is de organisatie en structuren, die primair te maken hebben met de nationale voetbalbond. Andere Caricom-landen hebben wel een WK kunnen halen. Spelers die in competities met een bepaald niveau ervaring hebben opgedaan, hebben daarbij steeds een belangrijke rol gespeeld. Bij ons is door de politiek duidelijk gemaakt dat de kwestie van de dubbele nationaliteit voor spelers van Surinaamse origine die nu een vreemde nationaliteit hebben, geen optie is.
Politici vatten de sport en sportprestaties niet serieus op. De politiek en in het bijzonder het bekleden van hoge goed betaalde posten met privileges en het vermogen om te regelen, weegt veel zwaarder dan een droom om het land op een wereldforum te zien. De effecten daarvan op de Surinaamse economie worden zwaar onderschat. Politici doen lacherig om het onderwerp en zeggen informeel steeds dat hun politieke partij minder sterk en belangrijk zouden kunnen worden als mensen met een dubbele nationaliteit ook zouden kunnen stemmen. Andere niets betekenende partijen zouden groter kunnen worden. En behoud van persoonlijke privileges teelt veel zwaarder dan de nationale selectie. Waarom de issue van stemmen steeds aan de orde wordt gebracht, is ook onduidelijk.
Plaatsen voor een volgende ronde moet steeds met een relatieve nuchterheid worden bekeken. De euforie dient af te hangen van de tegenstanders die je hebt moeten uitschakelen om verder te gaan. Waar ligt het aan dat Suriname geen vorderingen maakt op voetbalgebied? ‘Het ontbreekt eenvoudigweg aan capabele mensen bij de SVB’, schrijft Samwel met Kees Zwamborn, de Nederlandse coach die hier 3 maanden assisteerde of bondscoach was, als bron. Een amateuristische organisatie, maar ook de mentaliteit van ‘sommige spelers’, de begeleiding door de bond en het onbegrip van de samenleving waaronder werkgevers leggen een domper op de capaciteit van ons nationaal elftal.
Voorts is er een haatgrondige hekel vanwege de autorieiten tegen professionals met Surinaamse roots die in het buitenland soms zijn verafgood en wereldsterren van formaat zijn geweest. Men gunt het die mensen niet om iets terug te doen van het land waar de ouders of soms zijzelf geboren zijn. Maar wat de laatste tijd ook opvalt, is de verlegenheid en gebrek aan trots van Surinaamse spelers. Men staat heel erg onzeker op het veld, met als gevolg zwakke concentratie, geen wil om te domineren en slappe onzuivere passes.
Spelers kunnen geen trots ontlenen aan het feit dat ze in een nationale selectie spelen. De eigenwaarde van de speler bepaalt een belangrijk deel van zijn prestaties. De bond moet op een heel hoger niveau gaan functioneren. Tijdens de laatste bondsverkiezingen was verandering beloofd qua professionaliteit. Veel is er niet van terecht gekomen.
COMMENTS